zaterdag, juli 27, 2024

Overig

Lees onderstaande tekst goed door en bekijk het aanvullende
onderstaande filmpje.

Baknijd filmpje met uitleg.

Baknijd deel 1.

Baknijd is agressie bij het af willen pakken van eten of in de buurt
komen van het eten van de hond.
In tegenstelling tot wat vaak beweerd wordt is dit volkomen
natuurlijk gedrag.
In de natuur geldt immers het recht van de sterkste.
Iedere dier (dus ook de hond) zal er alles aan doen om te overleven en eten is daarbij noodzakelijk.

Baknijd kan zowel voorkomen naar de baas als naar andere honden.
Bedenk dan dat u het ook niet leuk vindt als u bord met eten wordt weggehaald als u net lekker aan het eten bent.
Om baknijd te voorkomen of af te leren is het belangrijk om regels in te stellen tav. de bak, regels voor de hond, maar ook voor uw gezin.

Het uit de hand voeren zodat de hond weet dat hij van u zijn eten krijgt, is een fabel, hij weet dat toch wel.
pakt immers zijn bak, vult hem en zet hem weg.
Wel is het verstandig om hem even voor zijn eten te laten zitten
zodat u alle tijd heeft om de bak rustig weg te zetten.

De grootste vorm van baknijd naar de baas ontstaat als we bij de hond de bak zomaar weghalen.
U zit lekker te eten, plotseling pakt uw levenspartner uw bord weg, wat hij of zij vindt dat dat moet kunnen.
Als dat 3x gebeurd is bent u volgens mij ook heel boos.
Dit geldt zeker ook voor de hond, die eet om te overleven.

Graag willen we wel enige controle over het eten en de etensbak van de hond hebben, al is het alleen maar omdat we niet altijd hoeven op te letten of er iemand bij de bak komt die dan een snauw of erger krijgt van de hond.
We moeten de hond dus leren dat het gewoon is dat we bij zijn bak komen, maar dat het niet is om zijn eten af te nemen is.

Het afleren van baknijd is een proces gebaseerd op positieve
beloning.
Om te beginnen gaan we leren dat het pakken van de bak altijd
positief is, we geven de hond 3/4 van de maaltijd, zodra hij klaar is met eten, pakken we de bak en vullen hem met de rest van het eten, is hij nu klaar dan belonen we hem voor zijn goede gedrag met een extra beloning.

De volgende stap is om hem na het eten van de eerst deel van de maaltijd bij het pakken van de bak een aai geven, rustig over de rug, als positieve bekrachtiging.
Het aaien gaan we langzaam naar voren halen (oftewel als hij bijna klaar is), let hierbij goed op de signalen van de hond.
Als het net gelijk goed gaat doen we een stapje terug.

Als alles goed gaat, gaan we het weghalen van de bak naar
voren halen (dus als er nog een heel klein beetje in zit) en vullen hem bij.
De hond leert nu begrijpen dat we de bak niet weghalen om hem af te pakken, maar om hem bij te vullen (en dat is natuurlijk positief).
Bij iedere stap die mislukt zijn we te snel gegaan, en moeten we dus een stapje terug doen.

Baknijd deel 2:

Eerst zouden we ons moeten afvragen waarom we baknijd zo’n
probleem kan zijn.
De reden ligt niet zozeer in het niet af willen geven van het eten, als wel de gevaarlijke situatie die kan ontstaan als we te dicht bij de bak komen.
Een goede baas zorgt voor zijn hond, maar leeft vooral in harmonie met de hond.
Dingen met je hond doen alleen om te laten zien dat je de baas bent, is als een werkgever die vindt dat zijn werknemer alles moet doen omdat hij het loon uitbetaald.
Een hond leert meer van positieve ervaringen dan van correcties.

Soms komen er honden bij de stichting (en ook bij asielen bijv.) die een zeer erge vorm van baknijd hebben.
Deze honden vallen op hun eten aan, voeren uit de hand leidt tot
gevaarlijke situaties en bij benadering van de bak ben je je leven bijna niet veilig.
Deze honden hebben geen vertrouwen in de “nieuwe” baas, zijn vaak flink onder gewicht en het voedsel is ook vaak als machtsmiddel door de oude baas gebruikt.
Juist bij deze honden is de baknijd zo erg dat erg gevaarlijke tot zeer gevaarlijke dingen zouden kunnen gebeuren.

Om te beginnen gaan we de hond leren dat het zijn eten niet hoeft te schrokken, dit kan door een soepkom op zijn kop (of rubberen noppenmat) in z’n bak te zetten, en het voer om te soepkom verdelen, hierdoor moet de hond meer moeite doen om te eten.
Tevens geven we in kleine hoeveelheden, dit zorgt voor rust in z’n maag, en hij leert dat er eten genoeg is.
Als het al mogelijk is geven we beloningen uit de hand, en hierbij
gebruiken we de vlakke hand.
Nooit onthouden we de hond van eten, en als de hond zijn eten heeft gekregen laten we hem rustig eten (voor zover de hond al rustig eet).

Pas als de hond hieraan gewend is, kunnen we over gaan op eten
geven uit de hand.
Niet zozeer om te laten zien aan de hond dat wij degene zijn die hem eten geven, maar wel om de hond te leren rustig te eten en ons toe te laten tot zijn eten.

Veel later kunnen we hierbij allerlei opdrachten laten doen, hierbij bevorder je het contact met de hond.
Laat echter de opdrachten altijd volgen door beloning in de vorm van voedsel, en zorg er voor dat je de hond niet frustreert door te moeilijke opdrachten.

Bij deze honden kan de training weken en maanden duren, maar door consequent te zijn, goed te bouwen aan het vertrouwen van hond in jou als baas, en altijd te denken hoe ver de hond in z’n
ontwikkeling is, kunnen we voorkomen dat er gevaarlijke situaties ontstaan.

Wees geen kijker. Help ons mee en maak het verschil.

Misschien hebt u er wel eens over nagedacht om een hond een
tijdelijk plekje te bieden maar heeft u daar om verschillende redenen nooit verder over nagedacht of op ingegaan.
Enkele veel gestelde vragen zijn;
Ik weet niet wat voor hond ik in huis krijg, voor hoelang moet ik de hond opvangen, ben ik wel geschikt?

We gaan u daarom ook geen mooie praatjes verkopen, we krijgen honden binnen uit allerlei omstandigheden en achtergronden.
Honden waarvoor men gewoon geen tijd of geld meer voor heeft, honden die zwaar verwaarloosd of mishandeld zijn, honden met
allerlei traumatische ervaringen, honden die zijn gevonden als
zwerver, en ook honden die niet altijd even makkelijk hanteerbaar zijn.

Maar ze hebben allemaal een ding gemeen ze zijn in verwarring, soms bang, soms vrolijk, andere zijn weer achterdochtig en
vertrouwen geen mensen meer.
Net zoals wij mensen door ervaringen een rugzak opbouwen door het leven gebeurd dit ook bij honden.

Maar ook deze honden hebben liefde, steun en toeverlaat nodig,
een plekje waar ze kunnen herstellen in alle rust,
waar ze weer plezier vinden in het leven,
waar een warme mand klaar staat,
een voerbak waar eten in komt en drinken ernaast staat.

Iemand die voor hem of haar zorgt ondanks de achtergrond of de omstandigheden waar hij/zij uit vandaan komt.
Iemand die vol vertrouwen dit avontuur aan durft te gaan, om de hond weer hond te kunnen laten zijn.
Iemand op wie ze dus kunnen bouwen en vertrouwen dat het
allemaal goed gaat komen.

Het spreekt natuurlijk voor zich dat wij u op het moment dat wij
tijdelijk een hond bij u willen plaatsen, u zo goed mogelijk
informeren over de achtergrond van die hond, over het gedrag, uit welke omstandigheden hij/zij vandaan komt.
De reden van afstand, zover dit bekend is, wat hij/zij is gewend om te eten etc.
Daarnaast zijn we 24 uur per dag bereikbaar voor begeleiding of overleg en vragen, en mocht het nou echt niet gaan bij u thuis, dan zorgen wij op de kortst mogelijke termijn voor een ander tijdelijk gastgezin voor de hond.

Als gastgezin speelt u een belangrijke rol bij de opvang en in een later stadium bij de plaatsing van de hond.
In de periode dat de hond bij u verbleef heeft u een beetje de hond leren kennen, en de informatie is waardevol voor ons om zo op zoek te kunnen gaan naar een blijvende nieuwe baas of gezin.
Het is daarom ook zeker niet de bedoeling om bij u een hond te plaatsen dat niet bij u past, daarom willen we graag van te voren
weten welke voorkeuren u heeft, denk hierbij aan een reu, teef, groot, klein, jong, oud.
Tijdens een persoonlijke kennismaking bij u thuis wordt hier
allemaal naar gevraagd.

Ook al weet u van te voren dat de opvang tijdelijk is, weten wij uit ervaring dat het niet meevalt om weer afscheid te nemen van de hond als de dag aangebroken is dat de hond naar zijn nieuwe baasje gaat.
De meeste gastgezinnen bouwen toch een band op met de hond, maar onthoudt dat het geweldig is geweest wat u voor de hond heeft gedaan en dat hij/zij een hele
goede nieuwe baas gaat krijgen.

Hebt u het met veel plezier gedaan en wilt u nog een keer dit avontuur aan?
Dan kunt u weer een nieuwe opvang hond gelukkig te maken met liefde en een
warme mand!
Als u na het bovenstaande zich graag als gastgezin wilt aanmelden, neem dan contact met ons op en meld u aan als gastgezin zie hiervoor het formulier onderaan.
Wilt u liever vooraf eerst meer informatie of zit u met vragen stel ze gerust, wij beantwoorden ze graag.
U vind onze telefoonnummers in het menu aan de linkerzijde onder contact.

Wij nemen na ontvangst van uw aanmelding zo spoedig mogelijk per e-mail of telefonisch contact met u op.

Selecteer een geldig formulier

Belangrijk nieuws:
Honden mogen om gedrag niet zomaar meer worden gedood.

In het Besluit Houders van Dieren dat onlangs is ingegaan en
onderdeel is van de Wet Dieren staat dat honden, katten en
aangewezen ganzen alleen nog maar gedood mogen worden in de hieronder aangewezen gevallen a. tot en met e.

Bij geval e. staat omschreven dat een dier gedood mag worden
vanwege ‘niet te corrigeren’ gevaarlijke gedragskenmerken.

In de uitgebreidere uitleg over dit artikel 1.10 staat “Bovendien moet het gevaar niet kunnen worden weggenomen door trainingen en het volgen van cursussen”.

Dat betekent dat vanaf het ingaan van dit besluit een hond niet meer mag worden gedood als er geen poging is ondernomen om het
gevaarlijke gedrag middels training en cursussen te corrigeren.
Letterlijk betekent dat een hond uit de opslag niet meer zoals
voorheen gedood mag worden, maar altijd de kans verdient op
training om te kijken of het gedrag te corrigeren is.

Dat betekent ook dat een dierenarts hier rekening mee dient te
houden en een hond niet mag doden omdat de eigenaar zegt dat zijn hond gevaarlijk is.
De dierenarts zal zich dan eerst op de hoogte moeten stellen van een gedragsdeskundige die vast gesteld moet hebben dat de
betreffende hond een gevaar is voor zijn omgeving en dan moet nog gekeken worden of het gedrag van de hond middels training en
cursussen niet te veranderen is.
Hoe dat laatste vast te stellen is zonder training lijkt ons moeilijk.

En ook dierenasielen en andere honden-opvangen mogen een hond zonder dat deze een kans op training heeft gehad, niet meer doden om zijn gedrag.

Als dit artikel 1.10 daadwerkelijk nageleefd gaat worden is dit een enorme vooruitgang in het rechtvaardig behandelen van de hond.

§ 3 Doden van dieren

Artikel 1.9 Toepassingsbereik

Als diercategorieën als bedoeld in artikel 2.10, eerste lid, van de wet worden aangewezen ganzen, honden en katten.

Artikel 1.10 Gevallen waarin dieren mogen worden gedood

Als gevallen als bedoeld in artikel 2.10, eerste lid, van de wet worden aangewezen gevallen waarin:

  • een dier wordt gedood ter beëindiging of voorkoming van onmiddellijk gevaar voor mens of dier;
  • een dierenarts heeft vastgesteld dat doden in het belang van het dier is;
  • dat doden bij of krachtens enig wettelijk voorschrift of ingevolge een EU-verordening is voorgeschreven;
  • een dier wordt gedood ter beëindiging van ondraaglijk lijden van het dier;
  • een dier wordt gedood vanwege niet te corrigeren gevaarlijke
    gedragskenmerken.

 

Artikel 1.10 Gevallen waarin dieren mogen worden gedood

In deze bepaling worden op grond van artikel 2.10, eerste lid, van de wet de gevallen aangewezen waarin het is toegestaan dieren
behorende tot de in artikel 1.9 aangewezen diercategorieën te
doden.
De gevallen zijn aangewezen met het oog op brede toepassing bij
alle dieren.
Zoals echter is toegelicht in paragraaf 4.4 wordt eerst ervaring
opgedaan door middel van het aanwijzen van een beperkt aantal diersoorten.
Naar aanleiding van opgedane ervaring, of van uitbreiding van de aangewezen diercategorieën kan de lijst met aangewezen gevallen waar nodig worden aangevuld.

Bij het in onderdeel a genoemde geval, ter beëindiging of
voorkoming van onmiddellijk gevaar voor mens of dier, moet
gedacht worden aan noodsituaties waarin direct gehandeld moet worden om een mens of een dier te beschermen.
Het in onderdeel b opgenomen geval, ter beëindiging van
ondragelijk lijden van het dier, is onder meer aan de orde wanneer sprake is van zodanig lijden van het dier dat het te lang zou duren om de gang naar de dierenarts te maken.

Wanneer in Europese of nationale regelgeving het doden van een dier is voorgeschreven, heeft daarbij de afweging plaatsgevonden of het doden in dat geval noodzakelijk is.
Deze afweging hoeft in het kader van dit artikel niet opnieuw plaats te vinden.
Daarom is het op grond van onderdeel c toegestaan een dier te
doden, indien dat doden bij of krachtens enig wettelijk voorschrift of ingevolge een EG-verordening verplichtend is voorgeschreven.

In onderdeel d is voorzien in het geval waarin een dierenarts heeft vastgesteld dat het doden in het belang van het dier is.
Hierbij kan worden gedacht aan de situatie waarin een dier ernstig ziek is en het dier, door het te doden, een lijdensweg wordt
bespaard.

De constatering dat het doden in het belang van het dier is,
is voorbehouden aan een dierenarts omdat deze over de kennis
beschikt die noodzakelijk is om een dergelijke beslissing te kunnen nemen.

Van niet te corrigeren gevaarlijke gedragskenmerken, genoemd
onder e, is sprake indien door een deskundige is vastgesteld dat het dier een gevaar voor zijn omgeving oplevert.
Bovendien moet dit gevaar niet kunnen worden weggenomen door het volgen van cursussen of trainingen met het dier.

Bronvermelding: Hulp in beslaggenomen honden

Het is eenzaam in mijn kooi
Ik droom van de zon, van het gras
Ooit zag ik door een raam
hoe mooi het echte leven was.

Ik ken geen knuffel, geen aai,
Voor mij geen nieuw begin
Ik zou graag uw vriendje zijn
Een deel van het gezin

Enkelingen besloten
Voor hun ego en voor het geld
Dat na het produceren
Mijn dagen zijn geteld

Waarom moeten we dit doorstaan
Wij leven in het duister
Ons afzien is voor jullie
Niet meer dan licht gefluister

Wij huilen zacht en vragen
Wie er voor ons vechten zal
Voordat ik sterf wil ik slechts één ding-
Ooit eens spelen met de bal.

Ik herinner me niets van de plaats waar ik geboren ben.
Het was er duf en donker, en we kwamen nooit in contact met mensen.
Ik herinner me nog wel mijn moeder en haar zachte pels, maar ze was zo dikwijls ziek en ze was heel mager.
Ze had bijna geen melk voor mij en al mijn broertjes en zusjes.
Ik herinner me dat vele van hen stierven en ik miste hen zo.

De dag dat ik van mijn moeder werd weggehaald herinner ik me nog als de dag van gisteren.
Ik was zo triestig en bang, mijn melktandjes waren nog maar pas doorgekomen.
Ik had feitelijk nog bij mijn mammie moeten blijven, maar ze was zo ziek.
Bovendien bleven de mensen zeggen dat ze geld nodig hadden en dat ze de vuiligheid die mijn zusje en ik maakten beu waren.
Dus werden we gekooid en werden we naar een vreemde plaats
gebracht, enkel wij beiden.

We kropen dicht tegen elkaar en we waren bang.
Er was niemand om ons te knuffelen of te aaien.
Zo veel te zien, en zo veel geluiden, zo veel geuren!
We werden naar een winkel gebracht met heel veel verschillende dieren!
Sommigen kwaakten!… Sommigen miauwden!…
Sommigen piepten!…

Mijn zuster en ik werden in een klein kooitje gesmeten.
Ik kon er andere puppies horen.
Ik zag mensen naar me kijken.
Ik hield wel van kleine mensjes, ze leken wel lief en leuk.
Ze wilden zelfs spelen!

De ganse dag bleven we in die kleine kooi.
Soms kwamen er nare mensen die op het glas klopten en ons bang maakten.
Af en toe werden we uit de kooi gehaald om vastgehouden te
worden door de mensen of gewoon om ons te bekijken.
Sommigen waren lief, weer andere deden ons pijn.

Dikwijls zeiden ze: “Ooooh … ze zijn zoooo schattig!
Ik wil er eentje!”.
Maar nooit gingen we met iemand mee.
Mijn zusje stierf vorige nacht, toen het donker was in de winkel.
Ik legde mijn hoofdje op haar zachte vacht en voelde het leven uit haar magere lijfje verdwijnen.

Ik had hen horen zeggen dat ze ziek was en dat ik nu voor een
spotprijsje zou verkocht worden, zodat ik de winkel snel zou
verlaten.
Toen het levenloze lichaampje van mijn zusje uit de kooi werd
gehaald om weggegooid te worden, was mijn zacht gehuil het enige teken van droefheid.

Vandaag kwam er familie die mij kocht!
Wat een zalige dag!
Ze waren een lieve familie, ze wilden me zo graag, echt waar!
Ze kochten me een etensbak en eten en het kleine meisje hield me zo liefhebbend in haar armen.
Ik hield zoveel van haar!
De man en de vrouw zeiden dat ik een lieve, brave puppy ben!
Ik werd Angel gedoopt.

Ik hield ervan om mijn nieuwe mensen likjes te geven.
De familie zorgde goed voor mij, ze waren zo lief en aardig en zacht.
Ze leerden me het verschil tussen wat goed was en wat verkeerd was.
Ze gaven me goed te eten en heel veel liefde!
Het enige wat ik wou was om deze mensen te plezieren.
Ik hield van het het kleine meisje en genoot ervan om met haar te spelen en rond te lopen.

Vandaag ging ik naar de dokter.
Het was een vreemde plek en ik was bang.
Ik kreeg een paar spuitjes, maar mijn beste vriend, het kleine meisje, hield me teder vast en zei dat alles in orde was.
Ik was zo kalm.
De dierenarts moet trieste woorden gezegd hebben, want mijn
geliefde familie keek heel triest.
Ik hoorde moeilijke woorden zoals heupdysplasie en iets over mijn hart.
Verder verstond ik nog flarden zoals broodfokkers en ongeteste
ouders.
Ik weet niet wat dat allemaal betekent maar het deed me pijn om mijn familie zo triest te zien.
Maar ze hielden nog steeds van mij en ik hou ook zo veel van hen!

Ik ben nu zes maanden oud.
Terwijl de meeste pups sterk en robuust zijn en wilde spelletjes
spelen, doet elke beweging me geweldig pijn.
De pijn gaat nooit weg.
Het doet pijn om te lopen en te spelen met mijn kleine lieve meisje. Het is ook moeilijk om te adem halen.
Ik blijf mijn best doen om een sterke puppy te zijn, zoals ik feitelijk zou moeten zijn, maar het is zo moeilijk.
Het breekt mijn hart om mijn vriendinnetje zo triest te zien.

Soms spreken de vrouw en de man over ” het is misschien tijd nu”.
Ik ga regelmatig naar de dierenarts, maar er is nooit goed nieuws.
Ze spreken steeds over aangeboren problemen.
Ik wil enkel maar de warme zon voelen, spelen, lopen en flodderen met mijn familie.
De vorige nacht was de pijn het ergst.
Pijn was nu een vaste gezel in mijn leven, het doet nu zelfs pijn om recht te staan en te gaan drinken.
Ik tracht recht te geraken, maar kan enkel zachtjes huilen van de pijn.
Ik word voor de laatste keer in de auto gezet.
Iedereen is zo triest en ik weet niet waarom…

Ben ik stout geweest?
Ik tracht altijd lief en braaf te zijn, wat kan ik toch verkeerd gedaan hebben?
Oh, als die vervelende pijn maar zou weggaan.
Als ik de tranen van mijn vriendinnetje maar kon drogen.
Ik tracht me te strekken om haar hand te likken, maar ik kom niet verder dan een kreet van pijn.
De tafel van de dierenarts is koud.
Ik ben zo bang.
De mensen aaien en strelen me, ze huilen in mijn zachte vacht.
Ik kan hun liefde en hun verdriet voelen.
Ik slaag er in om zachtjes hun handen te likken.

Zelfs de dierenarts lijkt niet zo angstaanjagend meer.
Hij is lief en ik voel mijn pijn verzachten.
De kleine meid houd me zacht vast en ik bedank voor al de liefde die ze mij gegeven heeft.
Ik voel een zachte prik in mijn voorpoot.
De pijn begint te verdwijnen, ik krijg een vredig gevoel.
Ik kan haar nu zelfs zachtjes likjes geven.
Ik kom in een droomwereld terecht, ik zie mijn moeder,
mijn broertjes en mijn zusje in een verre groene wereld.
Ze vertellen me dat daar geen pijn is, alleen vreugde en blijheid.

Ik neem afscheid van de familie, op de enige manier die ik ken, door zachtjes met mijn staart te kwispelen en door met mijn neus te
snuffelen.
Ik had gehoopt om heel veel dagen met hen door te brengen, maar het heeft niet mogen zijn.
Ik hoorde de dierenarts nog zeggen:
“Puppies die in een dierenwinkel verkocht worden zijn meestal
afkomstig van “broodfokkers en puppyfabrieken” en niet van
bekwame fokkers.”

De pijn is nu verdwenen, maar ik weet dat het nog jaren zal duren eer ik mijn geliefde familie terug zal zien…..
Als de dingen maar anders hadden kunnen zijn.

Ik ben een “Working Girl”.
Mijn baan (en die van mijn collega’s)
is er een van 24 uur per dag , 365 dagen per jaar.
Van cao, sociale voorzieningen, medische ondersteuning en
looncompensatie hebben we hier nooit gehoord…
en de arbeidsomstandigheden zijn ronduit slecht te noemen.
Als we geluk hebben krijgen we soms vers water en een beetje eten.
Maar ik hoor dat we wel heel nuttig werk doen, want we produceren iets wat iedereen wil hebben… namelijk goedkope pupjes!

Juist omdat we dit zo goed doen, kunnen mensen steeds opnieuw weer zo’n pupje kopen en als deze niet meer bevalt, doen ze die weer weg en kopen een nieuwe pup!

Mijn naam is teef 61: tenminste…als ze 61 zeggen hebben ze het over mij, dus dat zal mijn naam wel zijn.
Vaag kan ik me herinneren dat ik een andere naam had…
Toen was ik bij iemand thuis en had een lekkere mand om in te liggen en een eigen etensbak waar steeds weer iets lekkers ingedaan werd.
Ineens was dat over..ik hoorde iets van allergie… geen tijd meer…
andere baan etc.
En toen kwam iemand die op Marktplaats.nl mijn foto had gezien om me op te halen.

Ik werd ergens in een schuur gezet bij een heleboel andere honden.
De eerste dagen gebeurde er niks…
Ik kreeg af en toe wat eten.
Toen werd ik zwanger.
Na weken beviel ik van 9 gezonde baby’s en ik was zo trots!!
Toen kwam op een dag een meneer langs die alle kindertjes wilde zien.
Ik hoorde iets zeggen van : ze zijn toch haast 6 weken?
Da’s oud genoeg…en ineens was mijn nest leeg!
Toen ik luidkeels lag te huilen over dit gemis, kwam er iemand met grote laarzen aan die me een flinke schop bezorgde.

Na iets meer dan een half jaar was ik weer zwanger, deze keer had ik 8 pupjes.
Mijn baby’s groeiden iets minder goed dan de vorige keer…
Ik had te weinig voeding voor ze en soms kon ik niet slapen van hun hongerige gepiep.
De dag dat die meneer met zijn laarzen langs kwam naderde en ik zette me schrap!!
Toen hij mijn hok in kwam begon ik te grommen en liet mijn tanden zien.
Zo…dát zal hem wel leren dacht ik toen!
Ik heb de stok niet echt zien aankomen…maar toen ik weer bijkwam, was het nest leeg..al mijn baby’s waren weg!
Inmiddels is dit al 6 x gebeurd….

Dit verhaal is opgetekend namens vele “Working Girls”
die zelf niet de mogelijkheid hadden, en voor alle toekomstige
Working Girls die wij met ons allen laten bestaan omdat we steeds opnieuw bij broodfokkers blijven kopen.

Toen ik pup was, amuseerde ik je met mijn gekke streken en maakte ik je aan het lachen.
Je noemde mij je kind, en ondanks een aantal kapot gekauwde schoenen en wat vermoorde kussentjes werd ik je beste vriend.
Als ik “stout” was, schudde je met je vinger naar me en vroeg je me
“hoe kon je?” maar dan gaf je weer toe en rolde je me op mijn rug om mijn buik te kriebelen.

Mijn zindelijkheidstraining duurde wat langer dan verwacht omdat je het vreselijk druk had, maar daar hebben we allebei hard aan
gewerkt.
Ik weet nog dat ik ‘s nachts mijn neus tegen je aanschurkt en dat ik naar je diepste geheimen en dromen luisterde, en ik kon me geen
beter leven voorstellen.

We maakten lange wandelingen en renden door het park, maakten ritjes in de auto, stopten om een ijsje te kopen (ik kreeg alleen het hoorntje want “ijs is slecht voor honden”, zei je) en ik deed lange
dutjes in de zon en wachtte tot je aan het eind van de dag thuis zou komen.

Geleidelijk ging je meer tijd aan je werk en je carrière besteden, en meer tijd aan het zoeken van een menselijke partner.
Ik wachtte geduldig op je, troostte je als je gekwetst of teleurgesteld was, gaf je nooit op je kop als je een verkeerde beslissing nam en sprong vrolijk in het rond als je thuis kwam.
En toen werd je verliefd.

Zij – inmiddels je vrouw is geen “hondenmens”.
Toch verwelkomde ik haar in het huishouden, probeerde haar
genegenheid te geven en gehoorzaamde haar.
Ik was gelukkig omdat jij gelukkig was.

Toen kwamen de menselijke baby’s en ik deelde in je opwinding.
Ik was gefascineerd door hun roze huidje, hoe ze roken, en ik wilde ze ook bemoederen.
Alleen maakten jij en zij je zorgen dat ik ze pijn zou doen, en ik werd de meeste tijd naar een andere kamer verbannen, of naar de bench.
Oh, ik wilde zo graag van ze houden, maar ik werd een “gevangene van de liefde”.

Toen ze groeiden, werd ik hun vriend.
Ze hingen aan mijn vacht en trokken zichzelf op wiebelige beentjes op, staken vingers in mijn ogen, onderzochten mijn oren en gaven mij kusjes op de neus.
Ik hield van ze en van hun aanraking ” jouw aanrakingen waren nu zo zeldzaam” en ik zou hen met mijn leven hebben verdedigd als het
nodig was geweest.
Ik glipte stiekem in hun bedden en luisterde naar hun zorgen en geheime dromen, en samen wachtten we op het geluid van jouw auto op de oprit.

Er was een tijd dat, als anderen je vroegen of je een hond had, je een foto van mij uit je portefeuille haalde en hen verhalen over mij
vertelde.
De afgelopen jaren antwoordde je slechts “ja” en veranderde je van onderwerp.
Ik was van “jouw hond” verworden tot slechts “een hond”, en iedere euro die je aan mij besteedde werd er een teveel.

Nu heb je een carrièrekans in een andere stad, en jij en je gezin
verhuizen naar een appartement waar geen honden toegestaan zijn.
Je hebt de juiste beslissing genomen voor je “gezin”, maar er was een tijd dat ik je enige gezinslid was.
Ik was blij opgewonden over de autorit, tot we bij het dierenasiel stopten.
Het rook naar honden en katten, naar angst, naar hopeloosheid.
Je vulde de paperassen in en zei “ik weet zeker dat jullie een goed
tehuis voor haar vinden”.
Zij haalden hun schouder op en keken je meewarig aan.
Zij kennen de harde werkelijkheid voor een hond van middelbare leeftijd, zelfs een met “papieren”.

Je moest de vingertjes van je zoon van mijn halsband lostornen
terwijl hij schreeuwde “Nee pappa! Laat ze niet mijn hond meenemen!”
En ik maakte mij zorgen om hem, en over wat je hem hiermee had bijgebracht over vriendschap en trouw, liefde en verantwoordelijkheid, en over respect voor alle leven.
Je gaf me een afscheidsklopje op mijn hoofd, je vermeed mij in de ogen te kijken, en weigerde beleefd mijn halsband en riem mee te nemen.
Je moest nog een deadline halen en ik nu ook.

Na je vertrek zeiden de twee aardige dames dat je waarschijnlijk al maanden wist dat je zou verhuizen en dat je geen poging had gedaan om een goed tehuis voor me te vinden.
Ze schudden het hoofd en zeiden “hoe kon je?”
Ze geven ons hier in het asiel zoveel aandacht als mogelijk is met hun drukke bezigheden.
Ze voeren ons natuurlijk, maar al dagen heb ik geen trek meer.
In het begin rende ik iedere keer als er iemand langskwam naar het hek, hopend dat jij het was.
Dat je van gedachten was veranderd.
Dat dit allemaal slechts een nare droom was.
Of ik hoopte tenminste dat het iemand was die medelijden met me had, die me zou redden.

Toen ik me realiseerde dat ik niet op kon tegen die met gekke fratsen aandacht vragende pupjes, die geen idee hadden wat hen te
wachten stond, trok ik me maar terug in het verste hoekje van mijn kennel en wachtte af.
Ik hoorde haar voetstappen toen ze me kwam halen aan het eind van de dag, en ik liep met haar terug de gang door naar een aparte
kamer.
Een gelukzalig stille kamer.
Ze plaatste me op de tafel en wreef over mijn oren en vertelde me dat ik me geen zorgen moest maken.
Mijn hart bonkte in afwachting van wat er ging gebeuren, maar ook voelde ik een zekere opluchting.

De “gevangene van de liefde” was aan het einde van haar dagen
gekomen.
Omdat het mijn aard is, had ik met haar te doen.
De last die zij moet torsen is zwaar, dat weet ik zoals ik ook altijd jouw stemmingen aanvoelde.
Voorzichtig plaatste ze een tourniquet om mijn voorpoot terwijl een traan over haar wang gleed.
Ik likte haar hand op dezelfde manier als ik altijd bij jou deed om je te troosten, al die jaren geleden.
Met grote vaardigheid liet ze de injectienaald in mijn ader glijden.
Toen ik de steek voelde en de koele vloeistof die zich door mijn
lichaam verspreidde, ging ik slaperig liggen, keek haar in de ogen en fluisterde
“hoe kon je?”

Misschien begreep ze mijn hondentaal, want ze zei “het spijt me zo”.
Ze hield me tegen zich aan en legde mij haastig uit dat het haar taak was ervoor te zorgen dat ik naar een betere wereld ging, waar ik niet genegeerd, mishandeld of verlaten kon worden of voor mezelf moest zorgen, een plaats van licht en liefde, zo verschillend van dit aardse bestaan.
Met het laatste beetje energie dat ik nog had, probeerde ik haar met een laatste kwispel te vertellen dat mijn “hoe kon je?”
niet tegen haar gericht was.
Ik dacht aan jou, lieve baas. Ik zal altijd aan je denken en altijd op je wachten.

Moge iedereen in je leven je zoveel trouw betonen.
Noot van de auteur:

Als de tranen je in de ogen stonden bij het lezen van “Hoe kon je?”, zoals bij mij toen ik het schreef, komt dat doordat het een
samenstelling is van de verhalen van miljoenen dieren die ieder jaar in asiels over de hele wereld sterven.
Iedereen mag het verhaal verspreiden voor niet-commerciële
doeleinden, zolang de auteur wordt vermeld.

Jim Willis, 2001

Ik ben een hond:

Ik ben een hond en dat vindt ik fijn
Ik wil het liefst niets anders zijn
Je doet mij echt geen plezier
Als je me ziet als een knuffeldier

Met de baas op pad, dat vind ik fijn
Maar alleen als hij de baas wilt zijn
Achter een bal aanrennen: dat is mooi
Niet om de bal, het is mijn prooi

Als iemand hard wegloopt bij mij vandaan
Is dat mijn prooi, en moet ik erachter aan
Er wordt gezegd: een agressief beest
Niet dat mijn baas in gebreke is geweest

Liefde heb ik genoeg gekregen
Maar over leiderschap werd steeds gezwegen
Dat is wat ik heb ontbeerd
En wat mij niet is aangeleerd

Zonder leiding van mijn baas ga ik mijn eigen gang
En maak daar door de mensen bang
Wees mijn baas, dat vind ik fijn
Alleen dan kan ik een hond zijn

Ik ben een hond en heel sociaal
Mijn soortgenoten vinden dat allemaal
Echter één kan maar de leider zijn
Mijn baas zou daar geschikt voor zijn

Ik ben een hond en steeds meer mensen schaffen mij aan
Nu wordt ik bedreigd in mijn bestaan
Daarom vraag ik mijn baas: begrijp het even
Wil jij mij leiding geven?
Ik ben een hond die heel oprecht
Voor zijn eigen hachje vecht.

Als ik straks oud ben, ziek en zwak,
en pijn verjaagt de slaap,
En onrust neemt van mij bezit,
doe dan wat onvermijdelijk is,
en laat me gaan…..
de laatste goede daad.

Beslis voor mij en wees niet laf.
Past eigenliefde bij de vriendschap die ik gaf,
of uitstel tot het beter past bij een verloren strijd?
Ik ben niet bang tijdens die laatste gang.
Jij loopt niet weg: je kijkt me dan aan,
en noem me bij de naam en houdt me tot het laatst stevig vast.

Tot die tijd tot het laatst groet ik je met mijn hondenstaart…..
wat jij dan laat doen, deed je voor mij:
je hebt me dan nog meer pijn bespaard,
voor zinloos lijden mij bewaard.
Een zwaar besluit?
nee, huil dan niet

Een wijs besluit dat werd gegrond op een oud en uniek verbond:
jij bent mijn baas en ik jouw hond.

Er is een plaats in de hemel die Rainbow Bridge heet.
Als een dier, dat een hele sterke binding heeft met iemand hier,
overlijdt, gaat dit huisdier naar Rainbow Bridge.
Daar zijn graslanden en heuvels voor al onze speciale vrienden,
zodat ze kunnen rennen en samen kunnen spelen.
Er is genoeg eten, water en zonneschijn en onze vrienden zijn er
warm en comfortabel.

Alle zieke en oude dieren worden hersteld in gezondheid en kracht,
Die gewond of verminkt waren worden weer ongeschonden en sterk, precies zoals wij ze ons herinneren in onze dromen.
De dieren zijn gelukkig en tevreden, maar er is een klein ding:
ze missen allemaal een speciaal iemand, iemand die achtergelaten is.

Ze rennen en spelen samen, maar er komt een dag waarop er een
plotseling stopt en in de verte kijkt.
Zijn heldere ogen staan strak, zijn lichaam begint verlangend te
trillen.
Opeens breekt hij uit de groep, vliegt over het gras, sneller en
sneller.
Je bent gezien, en wanneer jij en je speciale vriend elkaar eindelijk treffen, houdt je hem stevig vast in jullie vreugdevolle weerzien,
om nooit meer gescheiden te worden.

De vrolijke kussen regenen op je gezicht, je handen aaien de
liefdevolle kop, en je kijkt weer in die vertrouwde ogen, zolang al weg uit je leven, maar altijd aanwezig in je hart.

Dan kruis je samen de Rainbow Bridge.