maandag, december 9, 2024

Broodfokker

Ik herinner me niets van de plaats waar ik geboren ben.
Het was er duf en donker, en we kwamen nooit in contact met mensen.
Ik herinner me nog wel mijn moeder en haar zachte pels, maar ze was zo dikwijls ziek en ze was heel mager.
Ze had bijna geen melk voor mij en al mijn broertjes en zusjes.
Ik herinner me dat vele van hen stierven en ik miste hen zo.

De dag dat ik van mijn moeder werd weggehaald herinner ik me nog als de dag van gisteren.
Ik was zo triestig en bang, mijn melktandjes waren nog maar pas doorgekomen.
Ik had feitelijk nog bij mijn mammie moeten blijven, maar ze was zo ziek.
Bovendien bleven de mensen zeggen dat ze geld nodig hadden en dat ze de vuiligheid die mijn zusje en ik maakten beu waren.
Dus werden we gekooid en werden we naar een vreemde plaats
gebracht, enkel wij beiden.

We kropen dicht tegen elkaar en we waren bang.
Er was niemand om ons te knuffelen of te aaien.
Zo veel te zien, en zo veel geluiden, zo veel geuren!
We werden naar een winkel gebracht met heel veel verschillende dieren!
Sommigen kwaakten!… Sommigen miauwden!…
Sommigen piepten!…

Mijn zuster en ik werden in een klein kooitje gesmeten.
Ik kon er andere puppies horen.
Ik zag mensen naar me kijken.
Ik hield wel van kleine mensjes, ze leken wel lief en leuk.
Ze wilden zelfs spelen!

De ganse dag bleven we in die kleine kooi.
Soms kwamen er nare mensen die op het glas klopten en ons bang maakten.
Af en toe werden we uit de kooi gehaald om vastgehouden te
worden door de mensen of gewoon om ons te bekijken.
Sommigen waren lief, weer andere deden ons pijn.

Dikwijls zeiden ze: “Ooooh … ze zijn zoooo schattig!
Ik wil er eentje!”.
Maar nooit gingen we met iemand mee.
Mijn zusje stierf vorige nacht, toen het donker was in de winkel.
Ik legde mijn hoofdje op haar zachte vacht en voelde het leven uit haar magere lijfje verdwijnen.

Ik had hen horen zeggen dat ze ziek was en dat ik nu voor een
spotprijsje zou verkocht worden, zodat ik de winkel snel zou
verlaten.
Toen het levenloze lichaampje van mijn zusje uit de kooi werd
gehaald om weggegooid te worden, was mijn zacht gehuil het enige teken van droefheid.

Vandaag kwam er familie die mij kocht!
Wat een zalige dag!
Ze waren een lieve familie, ze wilden me zo graag, echt waar!
Ze kochten me een etensbak en eten en het kleine meisje hield me zo liefhebbend in haar armen.
Ik hield zoveel van haar!
De man en de vrouw zeiden dat ik een lieve, brave puppy ben!
Ik werd Angel gedoopt.

Ik hield ervan om mijn nieuwe mensen likjes te geven.
De familie zorgde goed voor mij, ze waren zo lief en aardig en zacht.
Ze leerden me het verschil tussen wat goed was en wat verkeerd was.
Ze gaven me goed te eten en heel veel liefde!
Het enige wat ik wou was om deze mensen te plezieren.
Ik hield van het het kleine meisje en genoot ervan om met haar te spelen en rond te lopen.

Vandaag ging ik naar de dokter.
Het was een vreemde plek en ik was bang.
Ik kreeg een paar spuitjes, maar mijn beste vriend, het kleine meisje, hield me teder vast en zei dat alles in orde was.
Ik was zo kalm.
De dierenarts moet trieste woorden gezegd hebben, want mijn
geliefde familie keek heel triest.
Ik hoorde moeilijke woorden zoals heupdysplasie en iets over mijn hart.
Verder verstond ik nog flarden zoals broodfokkers en ongeteste
ouders.
Ik weet niet wat dat allemaal betekent maar het deed me pijn om mijn familie zo triest te zien.
Maar ze hielden nog steeds van mij en ik hou ook zo veel van hen!

Ik ben nu zes maanden oud.
Terwijl de meeste pups sterk en robuust zijn en wilde spelletjes
spelen, doet elke beweging me geweldig pijn.
De pijn gaat nooit weg.
Het doet pijn om te lopen en te spelen met mijn kleine lieve meisje. Het is ook moeilijk om te adem halen.
Ik blijf mijn best doen om een sterke puppy te zijn, zoals ik feitelijk zou moeten zijn, maar het is zo moeilijk.
Het breekt mijn hart om mijn vriendinnetje zo triest te zien.

Soms spreken de vrouw en de man over ” het is misschien tijd nu”.
Ik ga regelmatig naar de dierenarts, maar er is nooit goed nieuws.
Ze spreken steeds over aangeboren problemen.
Ik wil enkel maar de warme zon voelen, spelen, lopen en flodderen met mijn familie.
De vorige nacht was de pijn het ergst.
Pijn was nu een vaste gezel in mijn leven, het doet nu zelfs pijn om recht te staan en te gaan drinken.
Ik tracht recht te geraken, maar kan enkel zachtjes huilen van de pijn.
Ik word voor de laatste keer in de auto gezet.
Iedereen is zo triest en ik weet niet waarom…

Ben ik stout geweest?
Ik tracht altijd lief en braaf te zijn, wat kan ik toch verkeerd gedaan hebben?
Oh, als die vervelende pijn maar zou weggaan.
Als ik de tranen van mijn vriendinnetje maar kon drogen.
Ik tracht me te strekken om haar hand te likken, maar ik kom niet verder dan een kreet van pijn.
De tafel van de dierenarts is koud.
Ik ben zo bang.
De mensen aaien en strelen me, ze huilen in mijn zachte vacht.
Ik kan hun liefde en hun verdriet voelen.
Ik slaag er in om zachtjes hun handen te likken.

Zelfs de dierenarts lijkt niet zo angstaanjagend meer.
Hij is lief en ik voel mijn pijn verzachten.
De kleine meid houd me zacht vast en ik bedank voor al de liefde die ze mij gegeven heeft.
Ik voel een zachte prik in mijn voorpoot.
De pijn begint te verdwijnen, ik krijg een vredig gevoel.
Ik kan haar nu zelfs zachtjes likjes geven.
Ik kom in een droomwereld terecht, ik zie mijn moeder,
mijn broertjes en mijn zusje in een verre groene wereld.
Ze vertellen me dat daar geen pijn is, alleen vreugde en blijheid.

Ik neem afscheid van de familie, op de enige manier die ik ken, door zachtjes met mijn staart te kwispelen en door met mijn neus te
snuffelen.
Ik had gehoopt om heel veel dagen met hen door te brengen, maar het heeft niet mogen zijn.
Ik hoorde de dierenarts nog zeggen:
“Puppies die in een dierenwinkel verkocht worden zijn meestal
afkomstig van “broodfokkers en puppyfabrieken” en niet van
bekwame fokkers.”

De pijn is nu verdwenen, maar ik weet dat het nog jaren zal duren eer ik mijn geliefde familie terug zal zien…..
Als de dingen maar anders hadden kunnen zijn.